General aviation

DEN HAAG – Vliegers en luchtverkeersleiding hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om botsingen in gecontroleerd luchtruim te voorkomen. Dit concludeert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) na onderzoek van een bijna-botsing tussen twee vliegtuigen in juni 2022 in het gecontroleerd luchtruim van Rotterdam The Hague Airport.

Bij het incident dat de OVV onderzocht ontstond een acuut gevaar op een botsing op 1.500 ft (457 m) hoogte, ook al volgden beide piloten de instructies van de luchtverkeersleiding. Pas toen de piloot van het arriverende toestel het andere vliegtuig zag, kon hij een uitwijkmanoeuvre maken.

Volgens Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) is het de verantwoordelijkheid van vliegers die op zicht vliegen (VFR) om voldoende afstand tot elkaar te houden. De Onderzoeksraad ziet dit anders: de luchtverkeersleiding heeft een overkoepelende verantwoordelijkheid om botsingen in gecontroleerd luchtruim te voorkomen, ook bij VFR-verkeer.

Chris van Dam, voorzitter OvV: “Je kan niet reageren op verkeer dat je niet ziet. De luchtverkeersleiding heeft een grote verantwoordelijkheid om de toestellen niet te laten botsen en moet deze verantwoordelijkheid ook nemen.”

Op 15 juni 2022 vlogen twee toestellen in het gebied dat gecontroleerd wordt door Rotterdam The Hague Airport. Het ene toestel naderde het vliegveld om te landen op baan 06, terwijl het andere toestel zojuist was opgestegen van baan 06 en wegvloog van het vliegveld. Beide toestellen kregen de ROMEO-procedures toegewezen door de luchtverkeersleiding en volgden deze procedures op. Op een hoogte van 1.500 ft (457 m) kruisten de routes elkaar.